Op 8 januari 2025 behandelde de politierechter in Amsterdam een zaak waarbij een cliënt van mr. Wouters werd verdacht van de heling van een fiets. Cliënt had direct bij de politie verklaard dat hij deze fiets in slechte staat in de bosjes had gevonden en dat hij deze een beetje heeft opgeknapt. Uiteindelijk bleek de fiets een jaar eerder als gestolen te zijn opgegeven.
Aan cliënt was eerder een strafbeschikking uitgevaardigd, waarin cliënt een geldboete van € 225,– werd aangeboden. Mr. Wouters stelde namens cliënt verzet in tegen deze strafbeschikking, waardoor de zaak door de rechtbank moest worden behandeld.
Ter terechtzitting meende de officier van justitie nog steeds dat cliënt kon worden veroordeeld wegens de schuldheling van de fiets. De officier van justitie eiste dan ook een geldboete van € 225,–.
Mr. Wouters bepleitte de integrale vrijspraak van cliënt en voerde daartoe onder andere aan dat het dossier geen inzicht verschafte in de waarde en de staat van de fiets. Ook betoogde mr. Wouters dat het niet verwonderlijk is dat in een stad als Amsterdam fietsen worden achtergelaten, waardoor cliënt niet zonder meer bedacht hoefde te zijn op het feit dat de fiets eerder was gestolen.
De politierechter volgde het betoog van mr. Wouters en sprak cliënt vrij. Door de officier van justitie werd geen hoger beroep ingesteld.