Op 11 juli 2025 behandelde de politierechter van de een zaak waarin een cliënt van mr. Wouters werd verdacht van het bezit van een tweetal tanks gevuld met lachgas. Deze zaak was eerder op een zogenoemde OM-zitting behandeld, waarbij de officier van justitie een geldboete van € 500,– had opgelegd. Namens cliënt was tegen deze strafbeschikking verzet ingesteld.
De officier van justitie eiste bij de politierechter opnieuw dat een geldboete werd opgelegd. Mr. Wouters betoogde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, vanwege een schending van het gelijkheidsbeginsel. Cliënt zat als bijrijder in een auto van een ander en werd vervolgd, terwijl de bestuurder van de auto de dans was ontsprongen.
De politierechter was het eens met het betoog van mr. Wouters en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de verdere vervolging van cliënt. De officier van justitie is niet in hoger beroep gegaan tegen het vonnis.