Op 28 februari 2025 deed de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak in een zaak waarin een cliënt van mr. Stam werd verdacht van, kortweg, het bezit van ruim één kilogram cocaïne. Cliënt werd vervolgd nadat hij tijdens een politieachtervolging plotseling een pakket in zijn handen kreeg gedrukt, waarvan later bleek dat het cocaïne bevatte. Cliënte ontkende van meet af aan.
Volgens de verdediging kon niet worden vastgesteld dat cliënt de cocaïne in juridische zin voorhanden heeft gehad. Cliënt verklaarde dat hij uit schrik direct afstand deed van het pakket door het uit het raam te gooien. De rechtbank heeft het verweer gevolgd en geoordeeld dat niet bewezen kon worden dat de cliënt op enig moment opzettelijk de cocaïne voorhanden heeft gehad.
Klik hier voor de uitspraak.